Introductie

Ontsnap uit de gevangenis van de gedachten uit je kindertijd. Dat is de manier om de seksuele aantrekkingskracht tot andere mannen te overwinnen. Het is een symptoom van een onderliggend minderwaardigheidscomplex over je eigen mannelijkheid. Het is daarmee een psychische aandoening die verholpen kan worden. Dat kan wanneer je je eigen zelfbeeld verbetert en je diepliggende onzekerheden, die je onbewust hebt ontwikkeld in je kindertijd, overwint.

Het overwinnen doe je aan de hand van het boek ‘The Battle For Normality: A Guide for Self-Therapy for Homosexuality (klik om te downloaden) van dr. Gerard van den Aardweg.Indien nodig kun je een samenvatting met behulp van ChatGPT of een andere AI-tool laten maken in jouw voorkeurstaal. Deze website richt zich op mannen maar het boek is net zo goed door vrouwen te gebruiken.

Met het boek van dr. Van den Aardweg leer je alles wat je moet weten om zelf aan de slag te gaan. Daarbij is steun uit je omgeving, in het bijzonder die van je ouders (indien mogelijk), essentieel. En ook zij zullen de nodige zelfreflectie moeten tonen. Hoe meer steun, hoe sneller je je minderwaardigheidscomplex kunt overwinnen.

En met overwinnen bedoel ik dat je jezelf als volmaakte man of vrouw ziet en begrijpt wat een man voor een vrouw betekent, waarmee je seksuele aantrekkingskracht voor vrouwen ontwikkelt. Zo heb ik het in ieder geval ervaren. Je hebt het tempo zelf in de hand en het hangt er vooral vanaf hoe groot je motivatie is, hoe sterk je in je schoenen staat en hoeveel steun je uit je omgeving krijgt. Ook is het heel belangrijk dat je je niet schaamt voor je gedachten en fantasieën.

Dat wil niet zeggen dat de seksuele aantrekkingskracht voor je eigen geslacht voor 100% verdwijnt. Volgens Van den Aardweg en andere aanbieders van reparatieve therapie, zoals de Amerikanen Joseph Nicolosi en Nicholas Cummings, verschillen de resultaten van persoon tot persoon. Maar wanneer de bubbel van je homoseksuele fantasie eenmaal gebarsten is, zul je aanzienlijk minder interesse in andere mannen hebben. Want dan is de magie er van af, weet ik uit eigen ervaring.

Simpel gezegd: Hoe meer liefde en respect je voor jezelf als man ontwikkelt, hoe minder interesse in andere mannen overblijft.

Voor inwoners van Nederland en Macedonië: Als je in je eigen nabije omgeving geen geschikte coach kan vinden kun je contact met mij opnemen via X of Instagram en dan help ik je graag bij je strijd.

Het minderwaardigheidscomplex

De volgende onderdelen zijn een samenvatting uit het boek, over het ontstaan van het minderwaardigheidscomplex over je mannelijkheid, dat de seksuele aantrekking tot andere mannen veroorzaakt. Voor vrouwen geldt logischerwijs het tegenovergestelde in de relatie met de ouders.

Onderontwikkelde band met je vader

Het begint met een zwakke band met je vader. Als kind al voel je je niet erkend of gewaardeerd door hem. Misschien was hij afwezig, kritisch, koud en/of emotioneel onbereikbaar.

Deze afwezigheid kan op jonge leeftijd een diepgaand gevoel van onzekerheid veroorzaken. Want juist van je vader leer je normaal gesproken als kind wat het betekent om man te zijn, om je thuis te gaan voelen in jouw lichaam en rol.

Wat Van den Aardweg benadrukt, is dat deze band niet alleen fysiek, maar dus ook emotioneel en psychologisch moet zijn. Je vader moet beschikbaar zijn als positief rolmodel, als ‘bevestiger’ van jouw geslacht en identiteit. Wanneer deze band onderontwikkeld blijft, ontstaat er een leegte. Je voelt je als kind niet sterk in je mannelijkheid. Deze leegte vul je vervolgens met angst, twijfel en zelfkritiek, de ingrediënten van het minderwaardigheidscomplex.

Vervolgens vergelijk je jezelf onbewust met leeftijdsgenoten. Omdat je jezelf innerlijk zwak of ‘anders’ voelt, ervaar je een afstand. Deze afstand is pijnlijk, want jij net als alle kinderen verlangen logischerwijs verbinding, erkenning en gelijkwaardigheid.

Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat deze onderontwikkeling niet betekent dat jij als persoon ‘minder’ bent. Het betekent enkel dat je een belangrijke fase van ontwikkeling niet optimaal hebt kunnen doormaken.

Het is ook belangrijk te beseffen dat deze onderontwikkelde band niet betekent dat je vader je haat. Emotionele verwaarlozing kan ook per ongeluk gebeuren.

Overontwikkelde band met je moeder

Wanneer de band met je vader problematisch is, ontstaat er een overdreven of onevenwichtige hechting aan je moeder. Van den Aardweg beschrijft deze dynamiek als een van de belangrijkste factoren in het ontstaan van het minderwaardigheidscomplex.

Deze relatie is in veel gevallen te intens, te emotioneel geladen of te bepalend voor de ontwikkeling van jou als kind. Je vindt wel troost bij je moeder, die jou overbeschermt, idealiseert en/of jou als haar ‘gevoelige jongen’ beschouwt. Deze moeder-zoon band lijkt warm en veilig, maar is in werkelijkheid een valkuil. Je moeder wordt te dominant in jouw innerlijke wereld. Ze beantwoordt jouw behoefte aan bevestiging en genegenheid, maar verhindert ook dat jij je losmaakt, je identificeert met het man-zijn, en je eigen onafhankelijkheid ontwikkelt.

Deze overdreven hechting wordt vaak niet als problematisch door jou ervaren tijdens je kindertijd. Integendeel: het voelt als liefde, als bijzonder zijn, als uniek. Je weet logischerwijs ook niet beter. Maar psychologisch werkt het anders. Je leert niet wat gezonde afstand is. Je ontwikkelt geen duidelijke grenzen tussen jezelf en de ouder van het andere geslacht. En je leert al helemaal niet hoe je je veilig en volwaardig kan voelen als jongeman.

Het gevoel dat je anders was dan je leeftijdsgenoten

Een van de meest pijnlijke ervaringen in de ontwikkeling van het minderwaardigheidscomplex is het diepgewortelde gevoel van “anders zijn” dan andere jongens. In de buurt, op school, overal. Je dacht dat zij jou niet zagen als één van hen.

Dat gevoel ontstaat meestal al vroeg in je kindertijd, en het verhardt zich in de puberteit. Het is een gevoel van uitsluiting, van aan de kant staan, van niet begrepen worden.

Misschien was je minder sportief dan de andere jongens of minder stoer. Misschien hield je van rust terwijl de anderen gingen voetballen of stoeien.

En ook als dat niet zo was, voelde je jezelf wel zo, alsof je niet voldeed aan wat je als “echte” jongen moest zijn. Dat gevoel, dat innerlijke idee van “ik ben anders, ik hoor er niet bij”, nestelt zich diep en wordt een overtuiging die de vorming van je hele zelfbeeld kaapt.

Wat vervolgens gebeurt, is dat je als kind of tiener een innerlijk script begint te vormen. Je ziet jezelf als een buitenstaander. Je bewondert de zelfverzekerde jongens van jouw leeftijd. Niet omdat je verliefd op ze bent, maar omdat je eigenlijk wilt zijn zoals zij. Zij hebben iets wat jij mist: zelfvertrouwen, charme, mannelijkheid. En omdat je jezelf als minder ziet, groeit er een vorm van vergoddelijking. Je gaat de anderen idealiseren en bewonderen, soms zelfs obsessief.

Die bewondering is dus géén seksuele aantrekkingskracht, ook al voelt dat misschien wel zo. Het is een diepe projectie van de tekortkomingen die je zelf denkt te hebben. Zo raak je steeds verder verwijderd van je eigen gezonde gevoel van mannelijke identiteit. Je zelfbeeld wordt gevormd door continue vergelijking en gevoelens van tekortschieten en schaamte.

Dit gevoel van anders zijn is niet alleen heel pijnlijk, maar het is ook misleidend. Want het gaat niet over wie je écht bent, maar over wie je denkt dat je bent.

Zwelgen in zelfmedelijden

De boodschap van Van den Aardweg hierover is duidelijk: zelfmedelijden is de motor van je minderwaardigheidsgevoelens en daarmee ook van je homoseksuele fantasieën en verlangens.

Het gevoel van anders zijn wordt je levenshouding, een bril waardoor je alles ziet: sociale situaties, vriendschappen, gesprekken, blikken, herinneringen. Alles zie je vanuit het idee: ‘ik ben niet goed genoeg, ik hoor er niet bij, ik ben minderwaardig’. En omdat dat heel pijnlijk is, ontwikkel je op natuurlijke wijze bescherming hiertegen in de vorm van zelfmedelijden.

Zelfmedelijden klinkt op het eerste gezicht misschien onschuldig, zelfs troostend. Maar in werkelijkheid is het heel schadelijk. Je denkt: “Ik ben zielig, ik heb het moeilijk, niemand begrijpt me, anderen zijn hard, ik verdien medelijden.” Het geeft je het gevoel dat je bijzonder bent, dat jouw leed uniek en speciaal is, en dat je daarom verzachting en rechtvaardiging verdient.

Dit is volgens Van den Aardweg een vorm van “infantiel narcisme”. Dat betekent een kinderlijke, op jezelf gerichte manier van denken waarmee je jezelf voortdurend bezighoudt met je eigen tekort, je eigen lijden, je eigen verlangens naar bevestiging en jezelf daarin stiekem centraal stelt.

Deze houding is narcistisch omdat je hele innerlijke wereld gaat draaien rond je “ik”. Niet vanuit egoïsme maar vanuit het neurotische zelfmedelijden en een verslavende behoefte aan troost en bewondering. En precies hier zit het gevaar. Want met elk moment van zelfmedelijden ontneem je jezelf de kans om te veranderen. Je bevestigt je beeld van slachtoffer. Het wordt je identiteit.

Van den Aardweg noemt dit zelfmedelijden ‘neurotisch’ omdat het niet in verhouding staat tot de werkelijkheid. Het is niet gebaseerd op objectieve afwijzing of actuele uitsluiting, maar op je eigen diepgewortelde, onbewuste, innerlijke overtuiging. En net als een verslaving keert dit gevoel telkens terug, vaak zonder dat je het zelf doet. Je kunt het herkennen in de gedachten: “Ik hoor er toch niet bij… Waarom lukt het mij nooit… Anderen zijn beter… Ze moeten me niet…” En je kunt het herkennen in je gedrag: terugtrekken, jaloersheid, snel gekwetst zijn, overgevoeligheid, het koesteren van wrok en passiviteit.

De noodzaak om te moeten gaan met het neurotische zelfmedelijden leidt vervolgens tot twee mogelijkheden: of het leidt tot zelfverheffing en erkenning en daarmee tot de vorming van een narcistische persoonlijkheid in de volwassenheid. Of het leidt tot een houding van zelfveroordeling en passieve afhankelijkheid, en daarmee tot de vorming van een echoïstische persoonlijkheid in de volwassenheid.

De erotische verschuiving in de puberteit en de gevangenis van minderwaardigheidsgedachten

In deze laatste fase, tijdens je puberteit, vindt de beslissende afslag naar homoseksualiteit plaats: een verschuiving naar erotische gevoelens gericht op jongens of mannen waar je naar opkijkt. Het eerdere verlangen naar acceptatie, identificatie, geborgenheid verandert in seksuele aantrekking. Dit is het moment waarop je in de gedachtengevangenis belandt.

De puberteit is sowieso een kwetsbare periode. Je lichamelijke ontwikkeling, opkomende seksuele prikkels, het zoeken naar jouw plekje in de wereld: alles komt tegelijk. Voor jou die zichzelf al langer onzeker, uitgesloten en/of minder voelt vergeleken met andere jongens, is dit een explosieve combinatie die al snel erotisch wordt.

Je verlangen naar bevestiging en identificatie van je leeftijdsgenoten krijgt een seksuele lading. Onbewust denk je: “Als ik hun liefde krijg, als zij mij willen, dan word ik zoals zij. Dan word ik eindelijk ‘man genoeg’.

Maar zodra deze seksuele gevoelens gaan meespelen, wordt alles intenser. Je onzekerheid, je schaamte, het verlangen, het drama. Seksuele fantasieën geven hiervan een kortstondige bevrijding. Je voelt je eventjes beter maar snel daarna keert het oude gevoel terug, vaak nog sterker. Je denkt: “Ik ben niet normaal. Ik ben anders. Ik ben fout.”

En hierna gaat het echt mis. Je gaat jezelf (ook) labelen als homoseksueel. Dat je je gevoelens, die ooit niets meer dan een manier waren om jezelf te beschermen tegen het gevoel van leegte, gaat zien als een onderdeel van wie je bent. Hiermee sla je de deur van de gedachtengevangenis achter je dicht en ontneem je jezelf gezonde verdere ontwikkeling, met heling en een volwassen man worden.

Twee voorbeelden ter bevestiging van het bovenstaande

Pim Fortuyn

Pim Fortuyn was een (Nederlandse) politicus van de LPF en openlijk homoseksueel. Daarnaast had hij volgens velen een narcistische persoonlijkheidsstoornis. In een interview voor zijn dood beschreef hij dat de band met zijn vader “minder” was en dat ze elkaar alleen zagen tijdens het diner en op zondagen. In 1999 zei hij in een interview met Trouw dat hij (ook op dat moment nog steeds) “het prinsje” van zijn moeder was en dat tussen hem en zijn vader veel meer afstand is.

Annemarie Grewel

Annemarie Grewel was een (Nederlandse) lesbische PvdA-politica. Op haar Wikipediapagina staat letterlijk: “De relatie tussen Annemarie en haar moeder was niet goed. Haar moeder had woedeaanvallen en werd wel als ‘hysterisch’ beschreven. Charles, haar broer, was het favoriete kind van haar moeder. Ook tussen haar vader en moeder boterde het niet. In 1956 scheidden ze. Annemarie bleef daarna nog twee jaar bij haar moeder wonen; niet voor haar plezier. Ze nam haar moeder niet serieus. Tegen Mies Bouhuys, die ze bij het studententoneel leerde kennen zei ze: ‘Ik heb je toch gezegd dat ze gek is.’ Toen ze eenmaal het huis uit was moest ze eerst een borrel nemen voordat ze haar moeder opzocht. Maar zelfs dat hielp op een gegeven moment niet meer. Toen ging Annemarie maar helemaal niet meer bij haar moeder op bezoek.
Alhoewel Annemarie als volwassene haar ouders in een column ooit als ‘monsters’ betitelde was haar relatie met haar vader goed en was ze ‘een echt vaderskindje’. Ze leek in uiterlijk en in gevoel voor humor op hem, en ook in haar studiekeuze identificeert ze zich met hem.”

Over biseksualiteit, transseksualiteit en aseksualiteit

Het onderscheid tussen biseksualiteitontstaat volgens Van den Aardweg niet door verschillende aangeboren types, maar door (1) de intensiteit van het mannelijkheids-minderwaardigheidscomplex, (2) de richting waarin de jongen in de puberteit zijn seksuele fantasieën kanaliseert, en vooral (3) het moment waarop iemand zichzelf als homo labelt en zo het ‘heterodeel’ laat verschralen. Bi-zijn is in zijn visie de tussencategorie die laat zien dat het proces van de ontwikkeling van het minderwaardigheidscomplex niet is vastgeklonken, maar afhangt van levensloop en keuze.

Transseksualiteit komt in de werken van Van den Aardweg weinig voor, maar in het boek benoemt hij kort en alleen voor jongens. Hij stelt dat het volgt uit hetzelfde minderwaardigheidscomplex, waarbij zij het gedrag van vrouwen zodanig veel zijn gaan imiteren dat er een totale vlucht uit mannelijk gedrag plaatsvindt uit angst voor falen. Het omvat volgens hem ook een kinderlijke vorm van aandachttrekkerij en een genot in de bewondering die de jongen kan ontvangen van belangrijke vrouwen in zijn omgeving.

Over aseksualiteit heeft Van den Aardweg nooit geschreven, maar het is op basis van hetzelfde minderwaardigheidscomplex logisch te concluderen dat: homoseksualiteit de erotisering van het eígen geslacht is, transseksualiteit de vlucht úit het eigen geslacht is en aseksualiteit de vlucht úit seksualiteit is.

Datingwereld

Als je gebruik hebt gemaakt van de “gay dating apps”, wat voor te veel mannen op zichzelf nieuwe traumatische ervaringen met zich meebrengen, dan zul je je vast in het volgende beeld herkennen:

Homoseksuele mannen komen, zonder dat ze het dus zelf doorhebben, uitsluitend voor in twee smaken: narcisten en echoïsten. Sommigen doen dat onder de noemers “daddies” en “sons”. Daarnaast bestaat de datingwereld uit de biseksuele mannen die zich steevast beklagen over de mentale instabiliteit van de rest.

Onder de echoïsten komt het masochisme voor, de wens tot seksuele vernedering. Van den Aardweg schrijft hier ook over. En het gaat van “mild tot wild”.

Nu je beter bekend bent met de ware oorzaak van homoseksualiteit begrijp je dat dit geen toeval is. Het is dus niet zo dat deze mensen toevallig homo zijn en daarnaast nog andere psychische problemen hebben.

Het komt voort uit hetzelfde minderwaardigheidscomplex, zij het in een meer extreme variant. Deze mensen straffen zichzelf op extreme wijze vanwege hun minderwaardige zelfbeeld. En de narcisten zijn de sadistische daders, wier behoefte ook voortkomt uit hetzelfde complex. Maar zij willen dus niet zichzelf, maar de ander straffen om zich beter te voelen.

Narcisme zal een bekende termijn zijn, echoïsme is dat minder: Echoïstische mannen zijn doorgaans stil, gereserveerd en overmatig zelfkritisch. Zij plaatsen anderen constant boven zichzelf en voelen zich vaak overbodig, onzichtbaar of ongewenst. Ze leiden een innerlijk leven vol schaamte, schuld en onzichtbaar verlangen. Ze fantaseren stiekem over hun ideale zelfbeeld maar durven dat niet te uiten. Ze proberen liefde te “verdienen” door dienstbaarheid, opoffering en/of onderwerping. Ze leven letterlijk als een echo van wat ze denken dat anderen van hen willen horen of zien.

Spectrum van seksualiteit

Het klopt dat seksualiteit een spectrum vormt, maar alles wat afwijkt van heteroseksualiteit komt uitsluitend door het minderwaardigheidscomplex. Niemand wordt voor z’n geboorte/om biologische redenen al ergens op het spectrum geplot.

Er zijn onderzoekers die bepleiten dat de omgeving en de rol van ouders in het bijzonder geen rol kunnen spelen in het ontstaan van homoseksualiteit omdat er gezinnen zijn waarbij het ene kind wel homoseksueel is en het andere kind niet. Ik vind dit een beschamend argument. Ouders zijn mensen en mensen zijn niet perfect. De omstandigheden waaronder ouders hun gezin moeten onderhouden verschillen door de jaren heen. Er zullen meer en minder stressvolle periodes zijn waardoor de capaciteit van ouders om in de emotionele behoefte van hun kinderen te voorzien veranderlijk is. Daardoor kunnen kinderen uit hetzelfde gezin een andere ervaring en beter- of slechter ontwikkelde band met hun ouders hebben. Daarnaast hebben sommige ouders nu eenmaal favoriete kinderen, hoe verwerpelijk dit ook is. Soms spelen ouders, in zulke gevallen zelf mensen met psychische problemen, zelfs hun kinderen tegen elkaar uit om ander gedrag teweeg te brengen.

Dit brengt ook met zich mee dat onderzoeken die het “oudere broer effect” probeerden aan te tonen als een reden voor homoseksualiteit volstrekt waardeloos en onwetenschappelijk zijn. Om bovenvermelde redenen, maar ter aanvulling, kan ik me goed voorstellen dat de papa’s en mama’s in deze situatie liever een dochtertje hadden gewild. Zo mogelijk dacht de vader dat zijn zoon toch twee broers heeft en dat hij zelf daardoor een minder grote rol hoefde te spelen in de opvoeding van de derde. Het kan allemaal.

Dat het “oudere broer effect” een waardeloze theorie is blijkt ook uit het simpele feit dat lang niet lang niet alle derde (en/of latere) zoons homoseksueel worden, dat het niet verklarend is voor vrouwen en dat er ook veel homoseksuelen zijn die überhaupt geen broers hebben.

dr. Gerard van den Aardweg

Gerard J.M. van den Aardweg (Haarlem, 1936) is een internationaal gerenommeerde psycholoog en psychoanalyticus die in 1967 promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam met de eerste Nederlandse dissertatie die homoseksualiteit als hoofdthema had.

Daarna vestigde hij een particuliere praktijk nabij Amsterdam waar hij decennialang cliënten met homoseksuele gevoelens behandelde. Hij schreef, naast het boek dat aan de basis ligt van deze website, diverse andere boeken en artikelen over dit onderwerp, waaronder in katholieke tijdschriften.

Met geen woorden kan ik mijn dankbaarheid aan dr. Van den Aardweg uitdrukken. Het is niet voor te stellen hoe hard hij heeft gewerkt en gevochten, tégen de marxistische machine en vóór het welzijn en oprecht innerlijk geluk van LHBT-ers. Helaas kon ik niet met hem in contact komen, dus als het via deze weg nog lukt: heel veel dank, Gerard!